29-04-1944, 2e jaargang, nr. 18, pagina 2

cover / inleiding

In de wachtkamer

We zitten als in de wachtkamer
En wachten op de nieuwe tijd
En ongeduldig vraagt men aldoor:
Is het nog steeds niet zover?

En af en toe hoort men geluiden
En men spitst de oren en denkt: Halt,
Als ik me niet erg vergis,
Gaat deze deur binnenkort open.

Het is maar op een haartje na,
Dat alles grondig anders wordt,
Maar in de loop der jaren
Hebben we ons al te vaak vergist.

Geen wonder dat we berusten,
Nadat menige droom is vervlogen
En dat we vaak de moed verliezen
In onze troosteloze wachtkamer.

We durven bijna niet meer te hopen,
Dat deze tijd tot een einde komt
En toch, ooit gaat de deur open,
Ja, ik weet het zeker.

Het is een moment van inwijding,
Want voor ons staat de nieuwe tijd
En zegt: nu is het jullie beurt,
Toon nu wiens geesteskind jullie zijn.

Post-editing: Hanny Veenendaal

voorgedragen door Ruth Bloch