Die deze oorlog lieten komen,
Die zitten niet slechts in Berlijn
Al spelen zij vandaag voor vroomen,
Hun schuld zal onvergeten zijn.
Al spreken zij thans voor de vrede
En over Duitschlands zware schuld
Wij weten wel: Hun schoone rede
Is onwaar en hun hart vervult
De wensch slechts ons de baas te blijven,
Behoud van rijkdom en van macht,
Al kost het ook millioenen lijven
En jullie bloed en levenskracht.
Zij lieten de ellende broeien
Van ieder meegevoel gespeend
Zij lieten het fascisme groeien
En hebben ’t ijverig gesteund.
Zij lieten Hitler wapens smeden
En hebben ’t graag getolereerd,
Het bracht hun winst, dat stemt tevreden
Al loopt het op den duur verkeerd.
Zij hadden er niets mee te maken
In ’t tegendeel, het bracht hun nut
Ten slotte zaken blijven zaken,
Doet men ze niet, dan is men blut.
En buitendien wist men heel zeker,
Dat Hitler tegen Rusland gaat,
Men zag hem sympatiek als wreker
En als een ware heilsoldaat,
Als strijder tegen ’t bolsjewisme
En als beschermer van ’t bezit
In een kleinzielig egoïsme
Deert hun het lot van ’t menschdom niet.
Vandaag zijn vele lui in Londen
Ontzettend antiduitsch getint,
En als wij het precies doorgronden,
Was Adolf eens hun troetelkind
Men doet zoo democratisch heilig
En heeft de Nazis groot gekweekt
Maar stelde heden zich graag veilig,
Omdat de Nazister verbleekt.
Dat zijn de pseudo-democraten
In Londen, Washington, Den Haag,
Wij houden hun wel in de gaten
En pakken hun straks bij hun kraag.
Transcriptie: Thilo von Debschitz