30-09-1944, 2e jaargang, nr. 48, pagina 7
30-09-1944, 2e jaargang, nr. 48, pagina 8
30-09-1944, 2e jaargang, nr. 48, pagina 9

cover / inleiding inhoudsopgave

Doorschouwd!

Uit de andere vestingzones in Bretagne wordt slechts zwaar artillerievuur, gepaard gaande met nieuwe concentraties van Amerikaansche troepen gemeld. De Duitsche luchtmacht weert zich goed en slaagt er niet alleen in boven het Normandische strijdgebied verscheidene Anglo-Amerikaansche jagers naar beneden te schieten, maar ook om tanks en transportcolonnes te bestoken. Overigens krijgt men uit de Duitsche berichten niet den indruk, dat er gesproken kan worden van een grootscheepschen inzet van vliegtuigen, zooals bij den tegenstander het geval is. Klaarblijkelijk acht de legerleiding het oogenblik voor den inzet er van nog niet aangebroken. – 15-8-44

Aan het Westelijk front vliegt heden
Haast geen een duitsch vliegtuig meer,
Anders dan vier jaar geleden,
Want toen waren ’t heel wat meer

Toen was Duitschland over alles
Heer en meester in de lucht,
Overbleef een reuze dalles,
Menig Mof slaakt thans een zucht

En hij zou het liefst wel weenen,
Weg de glorie, weg de glans,
Heel de luchtmacht is verdwenen
En elk overwinningskans.

Hoort men thans motoren grommen
Is ’t van den Amerikaan
Of de Tommies, die met bommen
Naar de duitsche linies gaan

Of de “Heimat” bombardeeren
Elken dag en elke nacht,
Dat hadden die Nazi heeren
`40 zeker niet gedacht.

Naar z’n grootje, naar de haaien
Duitschlands luchthegemonie,
Maar zij gaan het leuk verdraaien
Met een Göbbelsphantasie.

Waarom zijn er nog geen moffen
Vliegtuigen aan ’t Westelijk front?
Laat de Führer ze verstoffen
Voordat hij het noodig vond,

Dat zijn luchtmacht deel gaat nemen
Aan den zeer verwoeden strijd?
U begrijpt niet de problemen
En den zin van zijn beleid:

Hij heeft het besluit genomen
En zijn wil is hoogste wet:
Nog is niet de tijd gekomen,
Dat zij worden ingezet.

Het is dus geen somber teeken
En de leiding is niet laks,
Houdt zij thans in deze weken
Duitschlands luchtmacht achterbaks.

Maar ik heb niet veel vertrouwen
In de lezing, die men geeft.
Men zal ze wel achterhoûen,
Omdat men … ze niet meer heeft.

Transcriptie: Thilo von Debschitz