29-01-1944, 2e jaargang, nr. 5, pagina 13
29-01-1944, 2e jaargang, nr. 5, pagina 14
29-01-1944, 2e jaargang, nr. 5, pagina 15
29-01-1944, 2e jaargang, nr. 5, pagina 16

cover / inleiding inhoudsopgave

Mijn doel

Vier terechtstellingen.
Op vijf October, zoo meldt de Köln. Ztg., zijn te Berlijn de 64-jarige ambtenaar Frintz Pahnke, de 54-jarige kantoorbediende Johann Dombrowski, de 56-jarige employé Fritz Groszpietsch en de 41-jarige typiste Dorothea Fonden, die het Volksgerechthof ter door veroordeeld had, geëxecuteerd. Deze vier lieden hadden op hun bureau, het Wohlfahrtsamt Horst Wessel te Berlijn, een politiek opruiend gedicht verbreid, dat in zijn niet te overtreffen leugenachtigheid en gemeenheid bestemd was om haat en tweedracht te zaaien en het geloof in de Duitsche eindoverwinning te schokken. Met deze minderwaardige handelwijze hebben zij het Duitsche volk, dat in een hevigen strijd om zijn vrijheid gewikkeld is, in den rug aangevallen. De gemeenheid van hun gezindheid en handelwijze verdient slechts één straf: den dood. – 19/10 1943

Het leger trekt zich verder terug,
Men tracht dat goed te praten.
Als ik dat lees, ben ik geneigd
Er smakelijk om te lachen.

’t Is beter dat ik dat niet doe,
Ik moet mijn lach verbijten,
Voorkomen dat de nazi’s mij
Bij de kladden grijpen.

Dan zag het er voor mij slecht uit.
Laatst heb ik nog gelezen
Dat mensenbloed vergoten werd,
Puur wegens het verspreiden

Van alleen maar één gedicht:
Vier mensen moesten sterven.
Zo’n vonnis zou dit ‘volks’gericht
Ook tegen mij voltrekken.

Vier levens voor maar één poëem.
Wat, vraag ik dan verwonderd,
Zou mij dan worden aangedaan?
Ik schreef er haast vierhonderd.

Ze zijn ook best wel explosief
En heel antifascistisch.
Ja, loopt het nog eens fout met mij,
Dan ben ik pessimistisch.

Mijn dichten is als dynamiet,
Slaat nitroglycerinisch
Een bres in Hitlers hard graniet,
Satirisch, spottend, cynisch.

Laat ik de explosieve kracht
Aan Britten uitbesteden.
Zij zullen Adolf Hitlers macht
De genadeslag wel geven.

Dat jullie als het zover is
Ook klappen zullen krijgen,
Dat spijt mij weliswaar, maar ach,
’t Is aan jezelf te wijten.

De straf treft jullie uit de lucht,
’t Is uit met jullie dromen
En Adolfs rijk gaat op in rook,
Er valt slechts puin te ruimen.

De brokken moeten weggehaald,
Vrijgemaakt de straten.
Veel is het niet wat Hitlers moord
Jullie heeft nagelaten.

Ook jullie denken moet bevrijd
van al die waanideeën
die Hitler, Göring, Goebbels, Ley
in jullie hoofden zaaiden.

Mijn dichten heeft dus dit als doel:
De hersens door te spoelen
En Goebbels’ propagandatroep
Weer netjes af te voeren.

Het werkt als geestelijk
Dat jullie zal bevrijden
Van het bizarre nazigeloof
Dat jullie ruïneerde.

Want Goebbels wist hier jarenlang
Het denken te vergiften.
Nu krijg je godzijdank de kans
Je hersens te verfrissen.

In mijn gedichten wil ik je
Danig de oren wassen.
Het geloof aan zo veel domme praat
Zal jullie nog verrassen.

Mijn dichten zal door jullie hoofd
Eens flink de bezem halen.
Nee, potjandorie nog aan toe,
Dat is niet om te lachen.

Het is een geest’lijk lavement
Dat jullie zal purgeren.
Van fouten, eenmaal onderkend,
Zul je wel willen leren.

Ik hoop voor Duitsland en de wereld
Dat ooit het Duitse volk
In plaats van deze kudde schapen
Een volk van mensen wordt.

Vertaling: Jaap van Vredendaal