2e jaargang, nr. 7

Inleiding tot de inhoud:

Een toespraak van Winston Churchill in het Britse Lagerhuis kondigt “belangrijke militaire operaties” aan. Curt Bloch put hoop uit dit nieuwe perspectief dat hij binnen enkele weken misschien bevrijd zal worden en zijn schuilplaats kan verlaten. Hij gaat ervan uit dat de laatste akte van de oorlog in het voorjaar begint.

In het gedicht Nazi-zeemanstaal houdt Curt Bloch zich bezig met uitspraken van Joseph Goebbels, die hij publiceerde in de nationaalsocialistische krant “Das Reich” in het licht van een naderende geallieerde offensief. Daarin beweert de Rijkspropagandaminister dat de oorlog zijn “kritieke hoogtepunt van beslissing” nadert; de gelegenheid is nog nooit zo gunstig geweest om de oorlog ten gunste van Duitsland te keren. Bloch schrijft dat Goebbels een matroos is onder kapitein Adolf Hitler, die het nazischip zigzaggend naar de afgrond stuurt. Het volk wordt misleid door Goebbels’ leugenachtige manoeuvres over de ware koers. Zodra ze het bedrog beseffen, zullen ze in opstand komen en “met Ahoi! de leiding snel naar de hel sturen””

Een krantenartikel over de medische verzorging van Duitse soldaten inspireert Curt Bloch tot het gedicht Zonder brein. In het artikel staat dat bij hersenletsel een bijzonder hoog genezingspercentage wordt behaald en verlamde hersenhelften weer geactiveerd kunnen worden. Bloch beschouwt het als een groot geluk als delen van de hersenen zouden worden verwijderd: een leger zonder hersenen is een leger zonder verlangen. Hij beschouwt militairen met hoofdletsel als de “ideale onderdaan van de moderne tijd”. “Adolfs menselijke machines” zouden niet langer nadenken, hun vrouw en kind vergeten en blindelings vertrouwen op propagandawoorden.

In een ongebruikelijke dichtvorm schreef Curt Bloch het gedicht Raadsel oplossen, dat handelt over de weduwen van twee beroemde politici. Eerst wordt verwezen naar de moord op Engelbert Dollfuß, de dictatoriale bondskanselier van Oostenrijk. Hij werd dodelijk gewond door de nationaalsocialist Otto Planetta en een andere couppleger in juli 1934. Benito Mussolini, nauw verbonden met de familie van de kanselier, hielp Alwine Dollfuß en haar kinderen na de Anschluss van Oostenrijk in maart 1938 te vluchten. De “Duce” maakte echter zijn eigen dochter tot weduwe, want hij liet zijn schoonzoon Galeazzo Ciano vermoorden. Ciano had zich eerder in de Fascistische Grote Raad uitgesproken voor de afzetting van Mussolini; na de bezetting van Italië door het Duitse leger werd hij in Duitsland gearresteerd en in januari 1944 geëxecuteerd. Edda Ciano, de vrouw van de vermoorde, vluchtte daarop naar Zwitserland.