Jaren pleegden wij verzet
Tegenover Moffenhorden,
Menig land is vrij geworden
Eindelijk van Naziwet,
Nu stuurt men ons liefst naar huis
Wensch van de inheemsche heeren
Is als vroeger te regeeren
En zij vinden het een kruis,
Dat het volk z’n oude juk
Niet als vroeger wenscht te dragen,
Het doorschouwd de heerentruc
En gehard door zware slagen
Wil het dat wat is gebeurd
Zich niet weer laten herhalen,
Het wil zelf zijn lot bepalen,
Want men heeft teveel geleerd.
En men heeft teveel beleefd,
Laat zich langer niet misleiden
Ja, een kentering der tijden
Is het doel, waarnaar men streeft.
Wat allang gebeuren moest
Daarop staat men aantedringen,
Want men ziet: zoovele dingen
Hooren bij de oude roest.
Voor de menschheid nieuw geluk
En een nieuwe welvaart vinden
Is het doel, dus moet ze stuk,
Daarom gaat men ons ontbinden.
Papandrex, Pierlot
Zouden ons wat graag verbieden,
Ja, men ziet het, beste lieden,
Vrijheid krijgt men niet
Cadeau!
Heden nog gebruikt men ons
Maar, zoodra ’t met hun belangen
Niet meer strookt, wil men ons hangen
En men gaf ons liefst de bons.
Doch wij komen in verzet
Tegen pseudo-democraten
En zij loopen in de gaten,
En zij vischen achter ’t net.
Nu de strijd eens is ontbrand
Wordt hij verder doorgevochten
En dus maken wij van kant
Alle oude wangedrochten.
En ons strijd wordt niet gestaakt,
Neen, wij zullen blijven strijden,
Strijd slechts kan tot vrijheid leiden,
De beweging is ontwaakt!
Transcriptie: Thilo von Debschitz