Daar is onlangs in Leiden
Iets abnormaals geschied
Het laat zich niet vermijden,
Ik maak ervan een lied.
Een dame heeft haar kamers
Vlak bij een gracht gehuurd
De bovenste verdieping,
Een romantieke buurt.
Want wat aldaar gebeurde
Plaatst zeker naar ik wed
Zelfs Shakespeare in de schaduw
Met Romeo and Juliet.
De dame wou naar bed gaan
Toen tikt het op haar raam,
Zij kon het niet begrijpen,
Haar treft dus ook geen blaam.
Zij kreeg den schrik te pakken
En stond eventjes paf
Dan holt zij als een stormwind
Heel gauw de trappen af.
En aangezien dit huis slechts
Door dames wordt bewoond
Heeft een van deze dames
Heel mannelijk zich getoond
Aha, dacht zij zeer kranig,
Terwijl zij zachtjes floot
Misschien komt hulp opeischen
Een engelsche piloot.
De twee liepen naar boven
En deden ’t venster los
Waarachtig, ’t is een jongeling,
Als nieuwe Ikaros
Viel hij wel van den hemel,
Luchtig is hij gekleed,
Toch zonder eenig letsel
Voorzoover men dit weet.
De dames staan te gapen
En hij vraagt zeer sereen:
Mag ik niet bij u slapen,
Ik voel me zoo alleen?
De beide dames vragen
Wie bent ge en waarheen?
Toen kwam het duitsche antwoord:
Ich kann Sie nicht verstehen.
Zoo bleek het, dat het ventje
Was made in Germany
En dit feit deed verkoelen
Plots al hun sympathie
Heeft men ook zin voor humor
Dit was een slechte mop,
Zoo belden dan de dames
Gauw de politie op.
Toch is onze politie
Ervoor niet competent
Wanneer een doolend Duitscher
Neêrlandsche nachtrust schendt
Er kwamen dan wat Groenen
En hebben ’t onderzocht
Toch had gestaakt de dader
Zijn expeditietocht.
Waarschijnlijk was hij door het
Verzet heel slecht geluimd
En heeft daarna het plaatsje
Gauw volgens plan ontruimd
En weet ge, wat het beste
Me aan dit feit beviel:
Er heeft vor Neêrlands vrouw
Een mof geen sex appeal.
Transcriptie: Thilo von Debschitz