1e jaargang, nr. 16, pagina 6
1e jaargang, nr. 16, pagina 7
1e jaargang, nr. 16, pagina 8
1e jaargang, nr. 16, pagina 9
1e jaargang, nr. 16, pagina 10

cover / inleiding inhoudsopgave

De vergelding

Als men vandaag zoo de kranten leest,
Dan moet men eruit concludeeren,
Het is in Berlijn geen hopje geweest,
Neen werkelijk, het kan verkeeren!

Drie jaar geleden heeft men te Berlijn
Het altijd schitterend gevonden
Hun “Luftwaffe” sloeg toen nog kort en klein
Birmingham, Coventry, Londen.

En gaat ook de heele wereld naar de maan,
Wat kan ons dat alles verdommen
Wil jij niet als wij, dan ga je eraan,
Ons middel: de Stukabommen.

Dat was de Essence van hun politiek
Zij zijn er wel ver mee gekomen,
Maar thans is hun situatie critiek,
Het lot heeft zijn keerpunt genomen.

De misdaden worden thans op hun verhaald
Die zij zelve hebben bedreven.
De Engelschen zetten hun alles betaald
Er wordt geen pardon meer gegeven.

En thans is de duitsche hoofdstad Berlijn
Het kind van de rekening geworden,
Maar nu vindt men bommen wat minder fijn,
Zij schelden thans over de “horden”,

Die heden met rente slechts dat doen terug
Wat vroeger de moffen hun deden,
Want heden komt Engeland over de brug
En wreekt zijn geteisterde steden.

En wat voor de Duitschers eens recht is geweest,
Is billijk thans ook voor de Britten
Maar als men vandaag eens de kranten doorleest,
Is Göbbels wel leelijk aan ’t fitten.

Want altijd als twee dus hetzelfde gaan doen,
Zijn altijd verschillen gebleken,
En woedend blaast Göbbels dus in zijn klaroen
En gaat tot zijn aanhangers preken:

“Het maat is thans vol, het geduld is voorbij.”
Begint Doktor Göbbels te schelden,
En England verklaar ik voor vogelvrij,
Wij zullen ook alles vergelden.

Ik zeg niet, waarin deze wraak zal bestaan
Zóó hoort men de mankpoot thans spreken,
Ik zeg slechts, wij zullen naar Engeland gaan
En zullen zeer bitter ons wreken.

De Rijkshoofdstad viel aan de Britten ten prooi
Maar U mag er vast op vertrouwen,
Wij zullen Berlijn zoostraks 3 keer zoo mooi
Als het ooit geweest is herbouwen.

Berlijn draagt zijn noodlot niet minder bewust,
Dan tallooze andere steden,
Zij hebben geduldig hun branden gebluscht
En moedig de rampen geleden.

De Engelsman rekent wel, dat ons moreel
Thans definitief is gebroken.
Wij tonen hun juist het tegendeel
Hun misdaad wordt weldra gewroken.

Misschien zijn het bommen, misschien is het gas,
Men weet niet precies, wat zij krijgen,
Het nazisysteem is niet in zijn sas,
En gaat geheimzinnig nu dreigen.

Zij trachten op deze manier nog een poos
Het volk bij het lijntje te houden
Het hakenkreuzstelsel is ziekelijk en voos
En Göbbels is zeer zwaar verkouden.

Hij bluft nu nog even zoolang als het gaat
Hij weet, dat het eind is gekomen,
Hij weet ook, wat hem thans te wachten staat
Het volk ontwaakt uit zijn droomen.

Het laat zich niet langer het leugen verhaal
Opdisschen en op zijn mouw spelden,
En laat Dr Göbbels ondanks zijn kabaal
Hetgeen hij misdaan heeft, ontgelden.

Transcriptie: Thilo von Debschitz