2e jaargang, nr. 10

Inleiding tot de inhoud

Zes absurd optimistische krantenberichten over de oorlogsvoortgang in Oekraïne inspireerden Curt Bloch tot zijn rijmende Oostfrontperspectieven. Nadat het Sovjetleger de Duitse troepen al had verslagen in Stalingrad en nu dreigde ze in de Dnjepr-bocht in te sluiten, kon de hopeloze situatie van de Duitsers niet langer worden verzwegen. Hitlers megalomane “Ruimte-strategieën” bleken “Ruimtegeklets” te zijn dat zou falen tegen de harde realiteit.

De toestand in Polen, dat door de Duitse bezetters werd aangeduid als het “Generalgouvernement,” zag er voor de goed geïnformeerde Curt Bloch heel anders uit dan in de nationaalsocialistische propaganda. Hij geloofde de leugens van de Duitsers al lang niet meer. Als ze iets krachtig en “met klaroen” ontkenden, was hij er zeker van dat “de schoen ergens knelde”.

Curt Blochs tekst bij de cover van deze OWC-editie is een “Grimm”ig sprookje. Aan de hand van de Leipziger Straße, een luxe winkelstraat in Berlijn – waar onder andere het Joodse warenhuis Tietz stond – toont hij de voor- en nadelen van de Duitse hoofdstad onder heerschappij van de nationaalsocialisten. Terwijl de etalages leegliepen, de prachtige straat in puin lag en haar bewoners hongerden of elders een heldendood stierven, “hield meneer Göring zijn buik” en “werd er nog geen haar gekrenkt op het hoofd van de Führer.”

In Curt Blochs gedicht De Finnen aan het wankelen gaat het over hun dreiging door de onstuitbare opmars van de Russen. Terwijl de Finnen lang vertrouwden op de overwinning van hun Duitse bondgenoten en capitulatie volledig uitsloten, meldde een krantenartikel van 16 februari vermeende vredesonderhandelingen. De volgende dag werd Helsinki gebombardeerd door de Russen en betreurt Bloch vanuit Fins perspectief de samenwerking met de Duitsers: “Dank zij deze schurken zitten we in de knel.”