01-04-1944, 2e jaargang, nr. 14, pagina 2
01-04-1944, 2e jaargang, nr. 14, pagina 3

cover / inleiding

„Arme, kleine Geisha …“

Thee- en Geisha huizen in Japan gesloten
Tokio, 29 Febr. (D.N.B).- De uitvoering van de dringende oorlogsmaatregelen, waartoe door het kabinet op 25 Februari besloten is, brengt volgens de bepalingen, welke de regeering Dinsdag gepubliceerd heeft, ook met zich mee, dat de nationale instelling der thee- en geishahuizen voorloopig voor een jaar wordt opgeheven. Alleen in de Japansche hoofdstad worden door deze maatregel 2100 “machiais” (theehuizen)  en 4300 geishahuizen getroffen. De geisha’s, die eeuwenlang op het cultureele en politieke leven van Japan invloed hebben uitgeoefend, zullen haar werkkring van dansen en zich met de gasten onderhouden laten varen en te werk worden gesteld in bedrijven die voor de Japansche weermacht werken. Hoe ingrijpend deze maatregel is, blijkt uit het feit, dat alleen in Tokio jaarlijks 300 miljoen yen in de thee- en geisha-huizen werd uitgegeven. De sluiting wordt ingevoerd met ingang van 5 Maart a.s. Voorts heeft de regeering besloten, dat er in alle openbare kantoren van heden af ook des Zondags gewerkt zal worden. – 2-3 44

De oorlog wordt ook in Japan
Thans au sérieux genomen
Nu is men tot de sluiting van
De theehuizen gekomen.

De oude geisha heerlijkheid
Ging helaas naar de haaien
En menig leuke geishameid
Moet thans granaten draaien.

De zachte hand, die vroeger slechts
Een luit wist te bespelen
Moet heden zich in de fabriek
Bij ander werk vervelen.

De romantiek is thans voorbij
Van de kimonovrouwen
De tijd van madame Butterfly
En velen zullen rouwen.

Als Duitschland iedere nachtkroeg sluit
Mag men niet achterblijven
Weg theehuis en weg lotusfluit,
Weg met de theehuiswijven.

En Sydney Jones’ ontroerend lied
Van ’t arme theehuismeisje
Dat wordt vandaag zoals men ziet,
Weer actueel als wijsje.

Voor menig aardig geishakind
Dat heden hard moet zwoegen
Daarmee zij wat te eten vindt,
Omdat zij haar verjoegen.

Weg is de oude poëzie
Van kersenbloesemtakken
Want Nippon’s oorlogsindustrie,
Die mag thans niet verzwakken.

De geisha moest als offerlam
Aan haar beroep ontzeggen,
Zij weet niet wat haar overkwam
En is aan ’t overleggen:

Hangt werkelijk het lot van ’t land
Af van hetgeen wij werken
Dan is de oorlog gauw van kant,
Dat zullen zij wel merken.

Transcriptie: Thilo von Debschitz