De Reichsführer S.S., Heinrich Himmler, tijdens de eerste uitreiking der Germaansche Leistungsrune in Avegoor. – 11-2-44
De speurhonden van den bezetter,
De honden van de NSB.
Pangermanistisch volgens letter
Dienen ootmoedig en gedwee.
Kijk hoe zij speuren, hoe zij snuffelen,
Zij zitten vol van hondengeest,
En kan zich aan de jacht verknuffelen
Zulk N.S.B-er hondenbeest.
Zij maken echter jacht op menschen,
Dat strekt hun blijkbaar ten plezier
En is volgens de moffenwenschen,
Hun vaderland scheelt hun geen zier.
Men speurt en snuffelt en geeft poten,
Brengt alle kunstjes handig af
En men verraadt zijn landgenoten
Met spionage en geblaf
Men doet het een en doet het ander,
Deinst niet terug voor blaam en schand
En menig brave Nederlander
Speelt men de Duitschers in de hand
Zoo werkt men trouw voor de bezetting
En doet alsof men zelf is baas
En is een hond slechts aan de ketting
En dat weet Piet en dat weet Klaas.
Maar daarom zijn zij wel gevaarlijk
En men kijkt angstig voor hun uit,
De meeste menschen beven waarlijk
Thans voor een N.S.B.-er snuit.
Aan de Bezetters is verbonden
Hun noodlot en hun wel en wee,
Dat zijn de moffenkettinghonden,
De honden van de N.S.B.
PS. Herlees ik wat ik heb geschreven,
Vraag ik excuses aan m’n hond,
Want die is duizend keer verheven,
Boven zulk N.S.B.-er-hond.
Transcriptie: Thilo von Debschitz