2e jaargang, nr. 39

Inleiding tot de inhoud

Zijn gedicht Met Oompje Stalin markeert Curt Bloch als een Meezinger. In de verzen bezingt hij de onstuitbare opmars van de Russische troepen, voor wie de nationaal-socialistische leiders beven. De tekst eindigt met een oproep aan het Duitse volk om eindelijk weerstand te bieden tegen de tirannie van de “bobo’s” en Adolf Hitler.

Een propagandabijdrage van Joseph Goebbels over “Technische voorsprong op den vijand” inspireert Curt Bloch tot het gedicht De nieuwe Duitsche uitvindingen. Daarin begint hij met lof voor de uitvinders: wonderwapens zouden zeker en masse worden geproduceerd en ondraaglijk ongeluk brengen aan de Duitse vijanden. Maar om welke wapens gaat het precies? “Daar van laat Göbbels niets verluiden.” Bloch heeft een verklaring: de aangekondigde innovaties zijn ook slechts – verzonnen.

Waarschijnlijk geïnspireerd door het bekende Kriegsmarine-lied “Ich bin ein deutscher Matrose” van August Schorrenberg, schrijft Curt Bloch het gedicht Er voer een Duitse matroos. Maar anders dan in het origineel zouden Blochs verzen zeker niet in het openbaar uitgevoerd mogen worden. Want de protagonist heeft genoeg van de inzet in vreemde wateren, hij wil eindelijk terug naar zijn vrouw en kind: “Thuis bevalt me beter”. De zeeman wenst dat de oorlog, net als het leven van Adolf Hitler, tot een einde komt.

In het gedicht Daar klopt iets niet onderzoekt Curt Bloch de berichten over de mislukte aanslag op Adolf Hitler en stuit op tegenstrijdigheden in krantenartikelen. De Führer zelf meldt een bom die op twee meter afstand van hem werd geplaatst. NSDAP-Reichsleiter Robert Ley daarentegen spreekt van een zware Engelse mijn die direct onder Hitlers voeten werd geschoven. Maar hoe zou je zo’n omvangrijk wapen in een gewone aktetas kunnen verstoppen, zoals Joseph Goebbels beweert? Op de vraag “Wat is feit?” vindt Bloch een antwoord: “Het zal wel zoo zijn als altijd, dat alle drie weer liegen.”

Twee advertenties van gerenommeerde mousserende wijnbedrijven – Deinhard in Koblenz en Henckell in Wiesbaden – maken duidelijk dat de algemene nood ook de Duitse mousserende wijnindustrie heeft bereikt: Deinhard roept op om flessen en kurken te bewaren, Henckell vraagt om rondslingerende kurken in te leveren bij de slijterij. Omdat kurk wordt gemaakt van de schors van oude eikenbomen in het Middellandse Zeegebied en deze leveringsroutes door de oorlogsvoortgang worden verstoord, ontbreekt het nu in Duitsland aan de belangrijke afdichtingen. Curt Bloch maakt zich vrolijk over deze verkurkte geschiedenis: zonder kurken geen champagne, en zonder champagne kunnen we de verwachte overwinning niet vieren. Bloch raadt aan de stoppen gewoon te laten liggen. “Want het is allemaal voor de kat z’n viool, Jullie zullen toch niet zegevieren.“

Naar aanleiding van een persbericht waarin staat dat er hevige gevechten woeden op 60 kilometer ten westen van Parijs, schrijft Curt Bloch het hoopvolle gedicht Parijs in verwachting. De inwoners van de stad verheugen zich na vier jaar van kwijnen op de aanstaande bevrijding, dan zullen de straten van Parijs weer in oude glans prijken, en de stad aan de Seine zal binnenkort taboe zijn voor de gehate “Moffen”. – Inderdaad werd Parijs op 25 augustus 1944 bevrijd, slechts twee dagen na de publicatie van deze editie van het OWC.