Duitsche troepen in Slowakije.
Van officieele Slowaaksche zijde wordt medegedeeld, dat op verzoek van de Slowaaksche regeering Duitsche troepen Slowakije zijn binnengerukt om deel te nemen aan den strijd tegen de partisanen en om de rust en orde in het land te herstellen. In samenwerking met door de bolsjewisten afgezette parachutisten was het naar nader gemeld wordt, den partisanen gelukt de orde te verstoren. De Duitsche troepen overschreden de grens op grond van het ondersteuningsverdrag met Slowakije. – 30-8-44In Slowakije blijkt, dat er in verschillende plaatsen opstanden zijn uitgebroken, waarbij de garnizoenen zich aansloten bij de opstandelingen. De Slowaaksche president Tiso beschouwt deze opstanden als bolsjewistische rellen en heeft de hulp van Duitschland ingeroepen ter bestrijding. In Berlijn gelooft men te kunnen voorspellen dat zeer spoedig het bedwingen van den opstand gemeld kan worden. – 1-9-44
Ik lees heden: De Slowaken
Zijn gelukkig aan ’t ontwaken
En zij komen in verzet
En ik heb erover pret.
Moet je ‘is lezen, moet je ‘is hooren,
Hitler vriend, die Monsignore
Tiso riep de Moffen al,
Of hem dat wat helpen zal?
Overal in Slowakije
Is men thans aan ’t bakeleie
Waar men kijkt: opstand alom,
Het gaat goed, wat ik je brom.
Heel de Balkan lijkt al lava
En nu komt in Bratislava
Deze opstand er nog bij
En wij zijn erover blij.
Maar den Mof verheugt het minder,
Hij vindt het bepaald een hinder,
Overal, waarheen hij kijkt,
Is de duitsche macht gefnuikt.
Franschen, Belgen en Slovaken
Zijn in opstand en zij maken
Adolf Hitler op den duur
Wel het leven vreeslijk zuur.
Overal, waarheen wij kijken,
Zien wij thans de Moffen wijken
Alle klappen zijn wel raak
En nu komt nog de Slovaak
En het duurt nog een paar dagen,
Dan heeft ook ons uur geslagen
Ja, wij staan gauw op ten strijd
En wij zijn heel gauw bevrijd.
Rotterdammer, Amsterdammer,
Antoon Mussert vindt het jammer
Maar voor ons is het een gijn
En wij vieren een feestijn.
Adolf Hitler is verloren
En wij zien de vrijheid gloren
Die zoo lang ons werd ontzegd
En wij zien het menschenrecht
Eindelijk zijn zegevieren,
Ja, het zal niet lang meer duren
En wij zien ons wensch vervuld
Maar – nog eventjes geduld.
Transcriptie: Thilo von Debschitz