Hoezeer de onderdrukker ook
vrijheid aan banden legt,
de godenvonk wordt niet gedoofd
van vrijheid en van recht.
Wij dragen door de duistere nacht
de flakkerende vlam,
de hoop op vrijheid geeft ons kracht,
al is de weg nog lang.
De weg is lang, zo ver men ziet,
het doornenpad is zwaar,
maar vrijheid zingt in ons haar lied,
wij zijn haar legerschaar:
het leger van de nieuwe tijd,
een nieuwe wereld wacht.
Zelfverzekerd houden wij
de vrijheidsfakkel vast.
Doch menig ander die eerst ook
de vrijheidsfakkel droeg,
verloor te vroeg dit lichtsymbool
en dat is triest genoeg.
Voor velen was de weg te lang,
zij raakten uitgeput,
in hun hart verstierf de klank,
verklonk het vrijheidslied.
Ook als een moedig kameraad
in vijandshanden viel
door tegenslag of door verraad,
klonk toch in onze ziel
het snarenspel der vrijheid voort.
Elk ongeluksbericht
heeft ons zelfs dubbel aangespoord:
het einde komt in zicht.
Wij vragen niet naar stam of ras,
één doel drijft ons het meest,
diep verankerd in ons hart
regeert de vrijheidsgeest.
Wij dragen door de duistere tijd
het flakkerende licht.
Nu komt het doel al dichterbij,
de vrijheid is in zicht.
Vertaling: Jaap van Vredendaal