27-7-44
Ik kom zoo juist terug van een bezoek van verscheidene dagen aan het hoofdkwartier van den Fuehrer. Ik heb alle rapporten en uiteenzettingen van de ooggetuigen gehoord, heb het lokaal bezichtigd waarin de aanslag heeft plaatsgevonden. Ik kan alleen zeggen dat wanneer de redding van den Fuehrer uit het hoogste levensgevaar geen wonder was, er in het geheel geen wonderen meer bestaan.
Ik schaam me niet te bekennen, dat ik een mensch ben die in de geschiedenis gelooft, d.w.z. ik geloof er in, dat de geschiedenis een zin en een, zij het ook vaak eerst laat duidelijk wordene logica bezit. Dit maakt mij ook immuun tegen het gevaar, om zij het ook slechts nu en dan er aan te twijfelen, dat wij ondanks alle moeilijkheden aan het einde in dezen oorlog toch nog de overwinning zullen behalen. Mijn geloovigheid ten aanzien van den diepen zin der geschiedenis heeft op 20 Juli opnieuw een bevestiging gekregen. Aanhangers van het historisch materialisme mogen daarover glimlachen, ik ben er desondanks vast van overtuigd, dat het lot den Fuehrer op dit tragische oogenblik in zijn genadige bescherming heeft genomen aangezien het hem nog gereed wil houden voor een groote toekomst en ik heb het gevoel dat ook ons volk in zijn geheel dezelfde overtuiging is toegedaan. Hoe zou het anders mogelijk zijn dat zoo’n duistere dag een volk zoo’n geweldige impuls kon geven?
Adolf heeft weer eens geboft,
Is aan de dood ontkomen.
De aanslag op hem werd een sof,
Wie had dat durven dromen?
De nazibonzen kunnen zich
Voor deze keer nog redden.
Als ‘t anders was gegaan, denk ik,
Zou u al vrede hebben.
De vrede die u zo begeert,
Komt pas met Hitlers einde.
Zolang hij leeft, is ’t omgekeerd.
Alleen door zijn verscheiden
Krijgt Duitsland rust en wordt het vrij,
Zal weer geluk ervaren,
Maar dat zal Goebbels, Göring, Ley
En Himmler wel bezwaren.
‘Bezwaren’ is zwak uitgedrukt,
Het wordt gewoon hun einde.
Dus wordt de redding opgesmukt,
Men maakt haar tot legende!
Want Goebbels is zoals je weet
Van katholieken huize
En dankzij dit verleden heeft
Hij als een geloofsgetuige,
Als Derde Rijks-evangelist,
Het wonder ons beschreven
Dat Hitler nog in leven is,
En zegt: lieve gemeente,
Dit is niet zomaar toeval, neen,
Neen, dit is Gods beschikking.
Het moet een hemels teken zijn,
Van boven kwam de redding.
Komt dit niet op een wonder neer,
Bestaat er geen mirakel,
Geloof ik geen enkel wonder meer,
Bij de heilige tabernakel.
Ik geloof het stellig, zweer erop,
Mijn beste volksgenoten:
De Führer is een man van God,
dus nog niet doodgeschoten.
Heel duidelijk bleef hij gespaard
Omwille van zijn zending.
De tijden zijn dan wel vaak zwaar,
Maar spoedig komt de wending.
God is iets groots met hem van plan
En dat is toch hoopgevend.
Met Adolf rijzen wij omhoog,
De hemel zij geprezen!
Er komt, zie ik, een nieuwe tijd
Met ‘Deutschland über alles’.
Vergeten is het huidige leed,
Al zitten we in de dalles,
Vergeten is de angst en nood,
De hel die wij aanschouwen.
Hoera, de Führer is niet dood,
Dus hebben we vertrouwen.
De kroon van onze Duitse Bond,
De Führer, is in leven
En deze moordaanslag zal ons
Een nieuwe aanzet geven.
Er zijn te weinig Messerschmidts,
Er zijn te weinig stuka’s.
Daarom verschijnt met veel esprit
Ons Goebbels als Sint-Lucas.
Soms volgt hij het Mattheüspad,
soms dat van Sint-Johannes,
Getuigt van Hitlers Heilandschap,
Jawel hoor, Joseph kan het.
Hij weeft een nieuwe stralenkrans
Om Hitlers tronie heen
En houdt zo netjes als hij kan
Het Derde Rijk bijeen,
Lijmt het met propagandakit
‘Adolf is de verlosser’,
Maar toch worden de scheuren met
De dag forser en forser.
Al zweert en roept hij nog zo luid:
Adolf is uitverkoren,
Je voelt: het is op zand gebouwd,
Hij heeft het spel verloren.
Vertaling: Jaap van Vredendaal