Wij liggen doodstil, als begraven ,
In kisten die ons moeten redden,
In kisten die ons dekking geven,
Zo trachten wij ons te verbergen.
Zo liggen wij in onze schachten
En hopen dat niemand ons vindt,
Ja, dan stond ons de dood te wachten,
Want Adolf Hitlers haat is blind.
Ja, Adolf Hitler eert het slechte,
Is gek op zonde en verschrikking,
Zijn volk kneedt hij tot bleue knechten,
Tot adepten van zijn waanzin,
Het zaait verderf, heinde en verre,
De Duitsers zijn een vloek geworden.
Het Duitse volk een roversbende,
Vergelijkbaar met de Hunnenhorden.
Door iedereen gevreesd, gehaat,
Als volk van tirannie en knechting,
Wie met de duivel heeft gepraat,
Die is verdoemd, zijn lot verstoting.
Zo liggen wij in onze groeven
En hopen snel het licht te zien,
Dat na de neergang van ‘t geboefte,
Onze herrijzenis aanstaande is.
Vertaling: Machteld Bouman